Het platte land was, zoals dat met de meeste gebruiken gaat, ook wat betreft de begrafenisgebruiken, het meest behoudend. Terwijl in de steden de burenplicht met betrekking tot het aanzeggen en dragen in de oude vorm al vrijwel geheel was verdwenen, om plaats te maken voor een kostbare vertoning van der aanspreker en dragers in ceremoniële kleding, bleef het begraven buiten de steden een besloten zaak voor de buren. Ook nu komt het aanzeggen door de buren, ook in het oosten van ons land, nog steeds voor. Al hebben zich door de jaren heen veel mensen zich aangesloten bij een begrafenisvereniging. Zo’n aanzegger was een man van gewicht. Gekleed in het zwart zag hij er erg deftig uit. Hij ging de straten af en klopte op de voordeur. Als de deur werd opengedaan zei hij zijn boodschap vaak gepaard met een rijmpje. Zo hoorde men in Wierden:
- Hei, hei, hei!
- Vandaag te slat (slat=doodskleed)
- Morgen te vat ( vat= doodskist)
- En overmorgen te kerkhof.
In het Gelderse Laren zei men:
- ’n linnen slat
- ’n holten vat
- en ’n bombambim
- en dan goa j’ den grond in.
Dit aanzeggen aan de voordeur is een oud gebruik, waarvan de betekenis gedeeltelijk verloren is gegaan. Zo’n aanzegger was iemand die alle gebruiken en de zaken die gedaan moesten worden na een overlijden tot op zijn duimpje kende. Zoals ik al zei was hij deftig gekleed. Meestal in een lange zwarte mantel die tot op de grond hing. Op het hoofd een steek overdwars gedragen zoals Napoleon dat deed. Door de jaren heen veranderde zijn kleding en ging de aanzegger een jacquet dragen. De steek werd een hoge hoed. Maar nog steeds met een deftige uitstraling. De koetsiers die een lijkkoets besturen dragen nog steeds een steek. Dit mooie oude gebruik zal zeker wel blijven bestaan. De aanzegger zag men op de dag van de uitvaart ook voor de rouwstoet lopen. (Hier komt het woord voorloper vandaan.) Aan de hoed werd dan de zogenaamde rouwsluier van crêpe of tule vast gemaakt. Het dragen van de rouwsluier heeft zich tot op heden in kleinere plaatsen, zoals in het Gelderse Dinxperlo kunnen handhaven. Men droeg op de jas versieringen van gevlochten tressen. Soms bij dure begrafenissen gemaakt van zilver. Aan deze versieringen kon men zien of het een begrafenis was van eerste tot de vierde klas. Hoe lager de klas hoe goedkoper de begrafenis was. Bij begrafenissen van gehuwden droeg men zwarte handschoenen en dan bij ongehuwde dames witte handschoenen. Het uiterlijk vertoon gaf dan altijd de stand van de overledene weer.
Gelukkig zien we dat niet meer zo bij de uitvaartleiders van vandaag. Ook in kleding is daar veel in veranderd. Al droeg men het Jacquet nog lang door. Zelfs nu nog. Ook de zwarte hoge hoed is langzaam op zijn retour. Alleen dragers die uniform gekleed zijn dragen op verzoek nog zo’n hoge hoed. Door dat er steeds meer vrouwen het beroep van uitvaartverzorger kiezen is de kleding in een snel tempo verander, van heeft deftig tot gekleed stemmig. Het jacquet werd ingeruild tot een stemmig pak van zwart tot blauw. Dat geld ook voor de vrouwelijke uitvaartverzorgers. Keurige mantelpakjes worden door hen gedragen. Op deze manier wordt ook de dood weer een stukje dichter bij het leven gebracht. Het is dan ook niet vreemd meer dat onze uitvaartleiders bij u aan huis kunnen komen om de uitvaart te komen regelen. Ook zij zijn maar gewone mensen die u de helpende hand kunnen bieden.
Wilt u meer weten neem dan contact met Nijkamp Uitvaartzorg op via telefoonnummer 0547-384008 of mail ons via info@nijkampuitvaartzorg.nl
Bron: Geschiedenis van de Laatste Eer